Wetboek van Strafvordering
Artikel 151d
1
De officier van justitie kan bevelen dat een DNA-onderzoek plaatsvindt dat gericht is op het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van de onbekende verdachte.
2
Het DNA-onderzoek kan slechts gericht zijn op het vaststellen van het geslacht, het ras of andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen uiterlijk waarneembare persoonskenmerken.
3
De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
4
Het DNA-onderzoek kan slechts worden bevolen in geval van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid.
5
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van uitvoering van het DNA-onderzoek.
Derde afdeeling. Overige ambtenaren met de opsporing belast
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BJ2950, Eerste aanleg - meervoudig, 09/753523-08
Rechtsoort
Straf
Datum uitspraak
03-07-2009
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Eerste aanleg - meervoudig
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Rechtbank 's-GravenhageKindermishandeling: poging tot doodslag. Verdachte is vader van een 5 weken oude dochter. Hij heeft haar (eenmalig) ruw opgetild, zeer krachtig in de borst en de ribbenkast geknepen en haar met zeer veel kracht heen en weer geschud. Tengevolge daarvan heeft de baby 12 ribfracturen opgelopen en een breuk in haar linkeronderbeen...